Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Omdat gij vele heidenen beroofd hebt, zo zullen alle overgebleven volken [47]u beroven; om het bloed [48]der mensen, en het geweld aan [49]het land, [50]de stad, en alle inwoners derzelve. 47. Zich vervoegende bij de Perzen en Meden, en versta hier al die overgebleven volken, of [zoals de Hebreeuwse woorden luiden] al het overblijfsel dier volken, die nog overgebleven zouden zijn van de volken, die hij beroofd had, of die nog in vrees stonden door hem beroofd te zullen worden. 48. Te weten hetwelk gij zonder reden of oorzaak vergoten hebt. Zie onder vs.17 en Jes.33:1. 49. Het zij vast overal aan verscheidene landen, of bij name aan het Joodse land gedaan. 50. Te weten Jeruzalem 51. Verg. Jer.50:9,10,11,17 en Jer.51:2,24.